Veiligheid

De veiligheid van de deelnemers aan door Kanoclub Zeeland (KCZ) georganiseerde tochten staat voorop. Om dit te waarborgen zijn er basisregels vastgesteld voor wat betreft aanmelden, en de eisen die we stellen aan de deelnemers.
Aanmelden en meevaren van een tocht houdt in dat er kennis is genomen van de eisen en voorwaarden die Kanoclub Zeeland stelt aan deelnemers. Deelnemers vrijwaren bij opgave / deelname aan een tocht  Kanoclub Zeeland en de tochtleiding van alle mogelijk aanspraken die uit deelname van een tocht kunnen voortvloeien!

Meevaren is op eigen risico en voor eigen verantwoordelijkheid !
Veiligheid Tochten; zie document KCZ Veiligheid bij Tochten
Aanmelding is verplicht:
U dient zich bij voorkeur aan te melden voor of op de donderdag voorafgaand aan een tocht. U dient zich aan te melden bij de tochtleider. Aanmelden voor de tochten en woensdag avonden (minimaal 24 uur voor aanvang tocht):

  • Via de KCZ Zee Whatsapp groep
  • Per Email (svp GSM opgeven waarop je bereikbaar bent)
  • Per telefoon of SMS

Eisen Deelnemers:
Onze tochten zijn toegankelijk voor iedereen, mits je de vereiste vaardigheden hebt en mits je in het bezit bent van de juiste uitrusting. Bij twijfel over uitrusting of over je conditie overleg met de tochtleider of je voldoende bent voorbereid voor de betreffende tocht. De tochtleiding bepaalt, op basis van de gestelde eisen en de (weers)verwachting,  uiteindelijk of iemand wel of niet aan de tocht kan deelnemen.

Minimum-niveau en opleiding:
In de vaarkalender, onder niveau, wordt aangegeven welk niveau van vaardigheid je moet hebben om aan de tocht mee te kunnen doen. Verklaring van de niveau-aanduidingen:

B

Beginner

heeft weinig ervaring op groot water. Is bekend met varen met spatzeil en heeft omslaan en veilig uit de boot komen geoefend met positief resultaat (zgn. wet-exit). Is bekend met voorwaartse peddelslagen, lage steun, maar beheerst deze nog niet ten volle.

G

Gevorderd

heeft enige tochten op groot water gevaren. Beheerst voorwaartse peddelslagen, lage steun en oefent jaarlijks reddingstechnieken.

ZV

zeevaardig

is geslaagd voor het examen Zeevaardigheid NKB/NZKV of gelijkwaardig niveau

ZVE

extra zeevaardig

is geslaagd voor het examen Zeevaardigheid Extra of gelijkwaardig niveau

Lengte en duur van een tocht:
De verwachte afstand van de tocht staat in de vaarkalender aangegeven. Let op, weersverwachtingen kunnen van grote invloed zijn op de geschatte tijden en/of kunnen leiden tot verandering van het programma dan wel vertrek / aankomst tijden. Bij 20-25 kilometer moet u rekening houden met 2 uur varen, 30-45 minuten pauze en wederom 2 uur varen. Gemiddelde vaarsnelheid van een groep ligt rond de 6-7 km/h afhankelijk van de condities.
Tijd van vertrek:
Tijd van vertrek is de tijd dat we het water op gaan. Zorg er dus voor dat je minimaal 45 minuten voor tijd aanwezig bent en hou rekening met overdrachten, omkleden, omrijden auto’s etc.
Slecht weer:
Indien de weersomstandigheden of weersvoorspellingen van dien aard zijn dat tochten niet of niet geheel doorgang kunnen vinden worden de deelnemers die zich aangemeld hebben hierover geinformeerd.
Uitrusting:
Voor deelname aan alle tochten dient de volgende basis-uitrusting minimaal aanwezig en in orde te zijn:

Zeekajak

met voldoende drijfvermogen (met schotten en luiken), dekbelijning, toggles, spatzeil, evt. reservepeddel.

Kleding

Droogpak of wet/drysuit+anorak, zwemvest, fluitje, neoprene (long john), schoeisel, droge reservekleding, muts/hoed/pet. De regel is, dat je voorbereid gekleed bent op de watertemperatuur, niet op de luchttemperatuur.

Proviand

thermosfles warme drank, lunchpakket, bidon met inhoud en iets te eten in de zakken van je zwemvest, evt. noodrantsoen

Overige

sleeplijn, pomp, noodsignalen, zonnebrand, petje/muts, marifoon,  EHBO-setje, luchtzakken.

Voor deelname aan tochten onder ZV-niveau zijn de sleeplijn, noodsignalen, reservepeddels, marifoon en de pomp facultatief (maar worden wel ten zeerste aanbevolen). In geval van meerdaagse kano-kampeertochten dien je zelf voor een kampeeruitrusting (incl. eten, drinken, kanokarretje) zorg te dragen. De tochtleider zal deelnemers die onvoldoende uitgerust aan de start verschijnen moeten weigeren!

Kosten:
Om de voorbereidingskosten te dekken vragen we een geringe bijdrage aan niet-leden per tocht. Voor niet- leden van de Kanoclub Zeeland is dit € 7,50 per persoon. Betaal bij voorkeur gepast om problemen met wisselen te voorkomen.
Vervoer:
Iedereen komt in principe op eigen kracht naar de afgesproken vertrekplaats. Overleg via de tochtleider met andere deelnemers over eventuele carpool-afspraken.
Vertrek:
Tijden opgegeven in het programma zijn tijden dat we gaan varen !. Dus zorg dat je 30 tot 60 minuten vooraf aanwezig bent ivm omkleden, dragen kano’s naar waterkant etc.

De regels zijn er om de veiligheid van jezelf en de groep te bevorderen en om het plezier te bevorderen!

KCZ Veiligheid bij tochten
Visie van het bestuur van Kanoclub Zeeland
De veiligheid van de deelnemers aan door Kanoclub Zeeland (KCZ) georganiseerde kanotochten staat voorop. Hoewel kanovaren op zich weinig risico’s meebrengt – ervan uitgaande dat een ieder kan zwemmen en zich na omslaan kan redden. Risicopreventie en beperking van de gevolgen van mogelijke ongevallen of incidenten staan voorop bij KCZ.

De bij Kanoclub Zeeland toegepaste risicofilosofie bevat de volgende elementen:1. risicoanalyse van tochten en activiteiten
2. bepaling van preventieve en curatieve maatregelen
3. training en opleiding van tochtleiders en -begeleiders
4. training van en informatie aan kanovaarders en deelnemers
5. bewustmaking en informatie aan kanovaarders/deelnemers over risico’s en milieueffecten bij nevenactiviteiten zoals kamperen, kampvuren, kanotransport
6. toepassing veiligheidsregels bij voorbereiding/uitvoering van tochten en activiteiten
7. melding, registratie en evaluatie van incidenten; regelmatige evaluatie van de toepassing van de veiligheidsregels
8. zo nodig sanctioneren van deelnemers en/of tochtleiders bij inbreuken op de regels.

De veiligheidsmaatregelen en -eisen staan beschreven in de:

  • NKZV richtlijnen www.nzkv.nl/downloads
  • KCZ – www.KCZ.nl
  • Peddelpraat – www.peddelpraat.nl
  • BCU voor zover in Nederland van toepassing, www.britishcanoeing.org.uk
  • Deze eisen zijn, tenzij anders bepaald, ook bij KCZ tochten van toepassing, en worden regelmatig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen zoals op het gebied van communicatie- en navigatiemiddelen.

Analyse van de risico’s bij het varen op zee en groot water en de maatregelen die genomen moeten worden om die risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Analyse en preventie van de risico’s bij KCZ.
Bij deelname aan door KCZ georganiseerde tochten op zee of grote rivieren en andere vormen van grootwater blijven de risico’s doorgaans beperkt doordat alle tochten gevaren worden onder leiding van ervaren tochtleiders en begeleiders, mits de voor elke tocht geldende veiligheidsregels nageleefd worden. Vaste regel is dat er groepsgewijs gevaren wordt en dat de groep bij elkaar blijft, zodat in geval van een calamiteit er altijd hulp bij de hand is. Vanzelfsprekend uitgangspunt is dat elke deelnemer kan zwemmen; deze eis wordt niet verder herhaald. Er wordt onderscheid gemaakt tussen tochten voor beginners en voor gevorderden. Beginners [op zee] zijn ervaren kanoërs / kajakkers maar zonder grootwaterervaring, gevorderden zijn kanovaarders op het niveau “zeevaardigheid”. De tochten voor beginners worden gehouden op relatief beschut groot water, de tochten voor gevorderden worden op meer open wateren gevaren.
Voor de tochten voor gevorderden dienen de deelnemers te beschikken over vaardigheden op het niveau zeevaardigheid. Dat houdt in dat ze beschikken over de nodige theoretische kennis en praktische vaardigheid en ervaring in het varen op groot open water met stevige golfslag onder uiteenlopende omstandigheden. Daaronder vallen zelfreddingtechnieken en geoefendheid in het hulp kunnen bieden bij reddingen.
In de winter, bij slecht weer en bij wind(verwachtingen) vanaf windkracht Bft.6 worden geen tochten gevaren c.q. worden tochten afgelast. Bij het deelnemen, begeleiden en organiseren van tochten dient er met de volgende risico’s rekening gehouden te worden:
Onderkoeling/verdrinking, onderkoeling kan ontstaan door nat worden als gevolg van regen, spatwater of omslaan in koud water en/of daarop volgende blootstelling aan (harde) wind [NB. de chill-factor!], mede als gevolg van onvoldoende thermische isolatie/kleding. Hoewel kanoërs / kajakkers moeten kunnen zwemmen, kan verdrinking dreigen in geval van onderkoeling en bij ontbreken van reddingmiddelen met voldoende drijfvermogen of bij bewusteloos raken als gevolg van water binnenkrijgen of hoofdletsel.
Maatregelen: bij planning en begin van een tocht wordt aan de deelnemers duidelijk gemaakt om wat voor water en risico’s het gaat en welke preventieve maatregelen genomen moeten worden. Als basis geldt steeds de – voor elke tocht vast te stellen – minimaal vereiste mate van zeevaardigheid en geoefendheid, waardoor met name omslaan in moeilijke situaties wordt voorkomen. Daarnaast dient steeds zodanig isolerende vaarkleding gedragen te worden dat bij harde wind, bij slecht en nat weer en bij langduriger verblijf in het water geen onderkoeling kan optreden. Verder moet steeds droge en warme reservekleding meegenomen worden en voldoende (warm) drinken en eten.
Ook al kan elke kanoërs / kajakkers zwemmen, op groot water moet een zwemvest met voldoende drijfvermogen gedragen worden. Op water en in situaties waar gevaar voor bewusteloos raken t.g.v. hoofdletsel dreigt, zoals brandingvaren, dient een kanohelm gedragen te worden.

Oververhitting, oververhitting kan optreden bij extreem warm weer en felle zon [ook op koud water] en als geen passende kleding gedragen wordt. Door oververhitting kan duizeligheid en gebrek aan kracht ontstaan waardoor voortzetting van een tocht onmogelijk wordt.
Maatregelen: ook bij warm weer dient passende (lichte) kleding gedragen te worden, dient een voldoende zonwerend hoofddeksel gedragen te worden, en eventueel een zonnebril; met zonnebrandmiddelen dient verbranding te worden voorkomen.
Blessures, blessures, zoals een verrekte spier, schouder uit de kom of kraakpols, ontstaan door overbelasting of verkeerde bewegingen tijdens het varen en surfen, het in- of uitstappen, het tillen van beladen kano’s of tijdens verblijf op het land [met name bergwandelen].
Maatregelen: behalve de benodigde waakzaamheid tegen overbelasting van de zwaarst belaste lichaamsdelen als polsen en rug door de vaarders zelf, dient de tochtleiding over voldoende middelen te beschikken om eenvoudige blessures te verhelpen. Een standaard EHBO-set [als in het verkeer aanbevolen] dient bij elke  tocht meegenomen te worden. Verder dient bij de planning bedacht te worden op welke wijze voor vervoer naar startpunt en/of huis gezorgd kan worden. Elke tochtleiding dient over sleepmateriaal te beschikken om een geblesseerde die niet zelf meer kan peddelen naar een gemakkelijk bereikbare plaats te kunnen meenemen.

Weersverslechtering, door weersverslechtering, met name toename van de windsnelheid, zware regen, mist, en onweer, kunnen de omstandigheden en voorwaarden voor een veilige uitvoering van een tocht zodanig verslechteren dat risico’s voor de deelnemers ontstaan. Die risico’s bestaan uit het niet halen van de bestemming, verdwalen, omslaan, onderkoeling of blessures.
Maatregelen: de tochtleider(s) dienen zich van te voren op de hoogte te stellen van de weersverwachting gedurende de gehele tocht en communiceren eventuele bijzonderheden voor de aanvang van de tocht aan de deelnemers. Tijdens een tocht worden de weersveranderingen in de gaten gehouden met radio, barometer e.d. Bij gevaarlijke weersomstandigheden zoals windkracht vanaf Bft. 6 wordt een tocht afgelast. Bij onweer dient zo snel mogelijk een veilige plek om te schuilen te worden opgezocht. Bij toenemende wind wordt, afhankelijk van het niveau van de groep, beoordeeld of de tocht moet worden afgebroken of voortgezet.

Zelfoverschatting, zelfoverschatting van eigen kunnen door een deelnemer kan ertoe leiden dat zelfstandig verder varen door uitputting, omslaan e.d. niet langer mogelijk is en dat de deelnemer door de tochtleiding of andere deelnemers geholpen moet worden [ondersteunen, slepen etc.]. Overschatting kan ontstaan indien er geen check gedaan wordt van niveau en kano-ervaring van een [nieuwe] deelnemer en als er onvoldoende informatie verstrekt wordt over de condities en moeilijkheidsgraad van een tocht.
Maatregelen: voorafgaand aan en bij het begin van een tocht wordt informatie gegeven over de lengte en zwaarte van de tocht, zodat deelnemers weten wat hen te wachten staat en aan welke conditionele eisen voldaan moet worden. Kano’s op groot water moeten voorzien zijn van een sleeplijn. Daarnaast moeten de tochtleiders tijdens de tocht de deelnemers in de gaten houden, zodat eventuele problemen tijdig gesignaleerd worden. De deelnemers dienen zich terdege rekenschap te geven van de zwaarte van een tocht en blijven voor hun eigen conditie, uitrusting en capaciteiten verantwoordelijk.

Scheepvaart, op groot water is een kano slecht zichtbaar en kan makkelijk overvaren worden, vooral bij slecht zicht, ongeacht de voorrangsregels. Als zwakste partij kan de kanoërs / kajakkers niet op de voorrangsregels vertrouwen, te meer daar vaststaat dat vanaf grote schepen onvoldoende uitgekeken wordt naar kleinere vaartuigen, die mogelijk niet op de radar te zien zijn. Daarnaast moet op de grote rivieren rekening gehouden worden met de geringe manoeuvreerbaarheid van grotere schepen en duwbakken en met de grote dode hoeken waarin kano’s niet te zien zijn.
Maatregelen: bij slecht zicht zoals mist en zware regen moet een tocht op groot water met scheepvaart afgelast of uitgesteld worden. Vergroten van de zichtbaarheid van een kano en vaarder is belangrijk, met name door gebruik van felgekleurde [oranje/geel/wit/rood] kleding en uitrusting. Met het oog op plotseling opkomende mist is het aan te bevelen in een groep ten minste een radarreflector aanwezig te hebben. Op grote rivieren en kanalen dient consequent rechts gehouden te worden en dient de groep uit de vaargeul te blijven en zoveel mogelijk langs de kant te varen. Verder moet wat betreft voorrangsregels uiteraard het vaarreglement bekend zijn en nageleefd worden.

Aanvaringen, in het bijzonder bij brandingvaren en zeevaren op ruw water bestaat het risico van aanvaring met andere deelnemers, doordat een deelnemer de controle over zijn/haar kano verliest. Dat kan met name gebeuren tijdens het surfen, wat gevaar voor (inwendig) letsel meebrengt. Ook kan bij het brandingvaren gevaar voor badgasten en zwemmers ontstaan als een kanoërs / kajakkers met grote vaart op een golf surft.
Maatregelen: van belang is voldoende afstand houden tot andere deelnemers en zwemmers. Bij brandingvaren moeten zeewaarts varenden afstand houden tot de plek waar surfers richting strand varen [via eenrichtingverkeer]. Bij dreigende botsing moeten beide deelnemers omslaan en zo vaart remmen. Ook moet voorkomen worden dat surfers in hun eentje in zee gaan: om elkaar snel hulp te kunnen bieden dient bij voorkeur in groepjes gesurft te worden.

Hoofdregel
Buiten bovengenoemde specifieke risico’s blijft de algemene verantwoordelijkheid van elke deelnemer voorop staan om alle zorgvuldigheid en voorzichtigheid in acht te nemen bij deelname aan een tocht en om op de hoogte te zijn van de door KCZ gehanteerde vaarregels en algemeen geldende vaarreglementen en deze toe te passen. Een kanoër / kajakker mag zichzelf of andere watersporters of vaartuigen niet onnodig hinderen of in gevaar brengen.
KCZ gaat ervan uit dat elke deelnemer aan een KCZ-tocht zelf zorgdraagt voor het in orde zijn van kano/kajak en uitrusting en een goed beeld heeft van eigen capaciteiten en ervaringsniveau. Deelnemers aan KCZ-tochten moeten de aanwijzingen van de tochtleiding te allen tijde opvolgen; negeren van de aanwijzingen kan leiden tot uitsluiting van deelname aan volgende KCZ-tochten.

De specifieke veiligheidsregels:Voor de deelnemer, deze;

  • Is zich bewust van zijn eigen vaarcapaciteiten (aantal vaar jaren, beheersing basis
  • technieken, varen op golven)
  • Is vooraf op de hoogte van de weersverwachting
  • Is in staat de geplande tocht te volbrengen (fysiek, mentaal en sociaal)
  • Informeert vooraf de tochtleiding over eventuele medische gebreken en/of gebruik
  • van medicijnen die van invloed kunnen zijn op de fysieke gesteldheid van de
  • deelnemer tijdens de te leveren fysieke inspanning.
  • Heeft de, voor de betreffende tocht, minimale uitrusting bij zich
  • Past zich aan als de tochtleider besluit de vaarplannen te wijzigen.
  • Beschikt over de basis uitrusting (redbare zeekajak, spatzeil, zwemvest met fluit,
  • peddel, vaarkleding geschikt voor onderdompeling, reservekleding, dekkompas, eten-
  • /drinken voor onderweg, sleeplijn, reddingszak, noodsignaal, reparatieset, EHBO set,
  • helm bij branding/tidal race).
  • Beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering

Voor de tochtleider, deze;

  • Is op de hoogte van de weersverwachting gedurende de tocht
  • Is op de hoogte van de getijdestromen gedurende de tocht (op zee of Wad)
  • Heeft lokale kennis van het vaargebied
  • Beschikt over voldoende vaardigheden om een groep te leiden (fysiek, mentaal en
  • sociaal)
  • Zijn uitrusting bevat een recente kaart van het vaargebied, noodsignalen de
  • mogelijkheid tot communicatie (GSM en/of Portofoon)
  • Een eigen uitrusting die voldoet aan de eisen voor Zeevaardigheid.

De tochtleider:
1. Inventariseert de vaarcapaciteiten van de deelnemers (voorafgaande aan de tocht)
2. Wijzigt het vaarplan als de weersomstandigheden of de samenstelling van de groep dat noodzakelijk maakt
3. Bericht de in het vaargebied aanwezige autoriteiten (verkeerstoren, centrale meldpunt Waddenzee etc)
4. Heeft het recht deelnemers te weigeren als aan de capaciteiten getwijfeld wordt
5. Heeft altijd een assistent in de groep

Risico’s:
Omstandigheden (zelfs nog vlak voor het instappen):
1. Hoe was het weer de afgelopen dagen en wat is de verwachting voor morgen
2. Hoe zijn de golven en stroming onderweg en waar ik uitstap
3. Is het verstandig dat ik ga varen, met deze groep

Onderkoeling
Voorzorgsmaatregelen:
1. zorg voor de juiste kleding (geschikt om in het water te liggen)
2. Zorg voor voldoende voedsel om energie te hebben voor verbranding

Oververhitting
Voorzorgsmaatregelen:
1. Regelmatig het hoofd koelen door de pet nat te maken
2. Voldoende drinken

Uitdroging
Voorzorgsmaatregelen:
1. Voldoende drinken gedurende de tocht

Uitputting
Voorzorgsmaatregelen:
1. Voldoende uitgerust aan de tocht beginnen
2. Voldoende getraind zijn
3. Energie regelmatig verdelen
4. Voldoende eten om onderweg de energievoorraad aan te vullen

Blessure
Voorzorgsmaatregelen:
1. Voldoende getraind zijn
2. Beschikken over een techniek die de spieren en gewrichten optimaal belast
3. Rustig beginnen, eventueel warming up

Verbranding
Voorzorgsmaatregelen:
1. Zonnebrand (watervast) gebruiken
2. Zonnebril opzetten
3. Zoveel mogelijk de huid bedekken
4. Het hoofd bedekken

Veiligheid en aansprakelijkheid bij tochten in buitenland
De tochtleiders zijn (Nederlandse of buitenlandse) Instructeurs zeekanovaren met ervaring in het vaargebied.
KCZ of de tochtleider inventariseert de vaarcapaciteiten van de deelnemers voorafgaande aan de tocht.
De deelnemers wordt aangeraden om een risicoverzekering/ reisverzekering af te sluiten die de uitgeoefende activiteit dekt.
En voor alles geldt goed zeemanschap! Houd je aan je plan dat je thuis hebt bedacht, tenzij het niet anders kan.